Geschilleninstantie Openbare Apotheken
Referentie:2017/50/OA
UITSPRAAK
Inzake
Mevrouw [naam]
wonende te [plats]
Klaagster
tegen
De heer [naam]
apotheker van de [naam] Apotheek
gevestigd te [plaats]
Verweerder
gemachtigde: mr. J.C.C. Leemans
2017/50/OA
1
DE PROCEDURE
Bij brief van 19 september 2017 heeft klaagster een klacht ingediend jegens verweerder.
Klaagster heeft op 17 oktober 2017 de Geschilleninstantie Openbare Apotheken (hierna verder
te noemen de geschillencommissie schriftelijk gemachtigd alle relevante gegevens betreffende
de klacht op te vragen.
Verweerder en klaagster zijn gehoord op basis van een schriftelijke procedure van hoor en
wederhoor.
De geschillencommissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
•
de klachtbrief van 19 september 2017 met bijlagen;
•
de aanvulling op de klacht van 20 september 2017;
•
het verweerschrift van verweerder van 14 december 2017;
•
de repliek van klaagster van 2 januari 2018;
•
de dupliek van verweerder van 18 januari 2018.
De geschillencommissie heeft besloten op basis van de schriftelijke stukken tot een uitspraak
te komen.
De uitspraak is vervolgens vastgesteld op 14 februari 2018.
SAMENVATTING VAN HET GESCHIL
Klaagster verwijt verweerder haar op 14 juni 2017 een ander merk van de voorgeschreven
medicatie te hebben verstrekt, te weten Cynomel 25 mcg van Sanofi in plaats van de
voorgeschreven Cytomel 25 mcg van ACE Pharma. Bij deze levering is tevens een onjuist
bewaaradvies gegeven. Klaagster stelt dientengevolge schade ad € 2.100,00 te hebben
geleden.
1. DE FEITEN
De geschillencommissie gaat uit van de volgende als vaststaand aangenomen feiten:
1.1
Klaagster heeft bij e-mails van 30 en 31 mei 2017 (onder meer) Cytomel 25mcg besteld
bij de apotheek van verweerder. Klaagster was tot dan geen patiënt van verweerder.
Verweerder heeft de medicatie bij zijn groothandel besteld.
1.2
Klaagster kreeg op 14 juni 2017 Cynomel 25mcg van Sanofi Aventis geleverd.
1.3
Klaagster ontdekte op 14 juni 2017 dat de verpakking van de Cynomel was geopend
en dat de merknaam was doorgestreept. Bij e-mails van 14 en 15 juni 2017 aan
verweerder heeft zij daarover vragen gesteld.
2017/50/OA
2
1.4
Verweerder heeft bij e-mails van 16 en 17 juni 2017 verontschuldigingen aangeboden.
Hij heeft Cytomel besteld. Klaagster heeft deze medicatie op 18 juni 2017 opgehaald.
1.5
Klaagster en verweerder hebben na correspondentie het incident op 27 juni 2017 in de
apotheek besproken.
2. TOELICHTING OP HET GESCHIL
De klacht houdt zakelijk en samengevat het volgende in:
2.1
Klaagster gebruikte Cytomel 25mcg tabletten van de fabrikant ACE Pharma. Deze
medicatie moet in de koelkast worden bewaard. De groothandel van de apotheek heeft
echter
Cynomel van
de fabrikant
Sanofi
geleverd.
Deze
medicatie dient
bij
kamertemperatuur te worden bewaard. Toen klaagster de medicatie ophaalde in de
apotheek kreeg zij het onjuiste advies de medicatie in de koelkast te bewaren. Klaagster
stelt dat de effectiviteit van de medicatie ten gevolge van bewaring in de koelkast
beïnvloed zou kunnen worden.
2.2
Klaagster heeft verweerder gevraagd of Cynomel en Cytomel identiek zijn. Volgens
verweerder was dat het geval, hetgeen klaagster betwist: het werkzame bestanddeel is
identiek, maar de hulpstoffen zijn verschillend.
2.3
Klaagster baseert zich ter onderbouwing van haar klacht op het 2016 Domeinspecifiek
referentiekader Farmacie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering
der Pharmacie ('KNMP').
2.4
Klaagster stelt dat op basis van voornoemd referentiekader het domein van de apotheek
kan worden onderverdeeld in drie expertisegebieden. Klaagster gaat ter onderbouwing
van haar klacht in op twee expertisegebieden. Het eerste expertisegebied is
productexpertise. Volgens klaagster beschikte verweerder niet over het vereiste niveau
van productexpertise, toen hij haar adviseerde de medicatie in de koelkast te bewaren.
Klaagster houdt verweerder verantwoordelijk voor de fout, ongeacht het advies van de
groothandel. De expertise geldt ook voor kennis van hulpstoffen in medicatie en niet
alleen voor de werkzame bestanddelen. De hulpstoffen verschillen en indien klaagster
een glutenallergie zou hebben, had ze deze medicatie niet kunnen slikken.
2.5
Klaagster stelt voorts dat patiëntenzorg het tweede verantwoordelijkheidsgebied van
apothekers
vormt.
Apothekers
dienen
het
effectieve
en
veilige
gebruik
van
geneesmiddelen door individuele patiënten te waarborgen. Klaagster stelt dat zij moet
kunnen vertrouwen op de kennis en het advies van verweerder.
2.6
Klaagster stelt tenslotte te willen bereiken dat dergelijke incidenten niet meer
voorkomen.
2017/50/OA
3
2.7
Klaagster vordert een bedrag van € 2.100,00 aan schadevergoeding. Zij stelt
gecompenseerd te moeten worden voor haar stress, tijd, inspanningen en voor de
mogelijkheid van negatieve gevolgen voor haar gezondheid als gevolg van de
onzorgvuldige praktijkvoering door verweerder. Haar medicatie werd gedurende 72
dagen
verstrekt;
zij
had
hierdoor
meer
dan
twee
maanden
negatieve
gezondheidseffecten kunnen ervaren.
3. HET VERWEER
Het verweer houdt zakelijk en samengevat het volgende in:
3.1
Verweerder betreurt de ontevredenheid van klaagster en acht de klacht deels gegrond.
3.2
Verweerder erkent dat het leveren van Cynomel in plaats van Cytomel besproken had
moeten worden met klaagster. Het betreft hetzelfde merk, met dezelfde werkzame stof,
afkomstig van dezelfde fabrikant. De naam van de fabrikant is slechts anders omdat de
medicatie uit een fabriek uit een ander land komt. De hulpstoffen in Cynomel zijn echter
verschillend en kunnen allergische reacties veroorzaken. Dat had met klaagster
besproken moeten worden.
3.3
Volgens verweerder heeft de leverancier van Cynomel een verkeerd bewaaradvies
meegeleverd, namelijk bewaren in de koelkast (zoals het geval is bij Cytomel).
Verweerder betwist dat deze vergissing aan hem kan worden toegerekend.
3.4
Verweerder wijst erop in zijn e-mail van 16 juni 2017 excuses voor de gemaakte fout te
hebben gemaakt. Er is alsnog Cytomel besteld, die klaagster de volgende dag kon
ophalen. Op 27 juni 2017 heeft een gesprek tussen klaagster en verweerder
plaatsgehad, waarbij verweerder heeft laten zien dat hij bij de leverancier van Cynomel
een klacht heeft ingediend in verband met het verkeerd gegeven bewaaradvies.
3.5
Verweerder betwist dat er grond is voor vergoeding van schade. Klaagster heeft het
verkeerde bewaaradvies bemerkt voor zij de medicatie heeft ingenomen. De medicatie
is direct omgeruild. Klaagster heeft geen schade geleden. De hoogte van de schade is
niet gespecificeerd. Verweerder heeft excuses aangeboden voor de fout, die maar ten
dele voor zijn rekening komt. Verweerder is bereid het door klaagster betaalde
griffierecht voor zijn rekening te nemen.
2017/50/OA
4
4. BEOORDELING DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE
4.1
Op
de
apotheker-patiënt
relatie
is
de
Wet
inzake
de
geneeskundige
behandelingsovereenkomst (WGBO) van toepassing. Deze wet legt de hulpverlener de
verplichting op om bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht
te nemen en daarbij te handelen in overeenstemming met de op hem rustende
verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele
standaard. Die professionele standaard is onder meer neergelegd in de NAN 2006 (de
Nederlandse Apotheek Norm) en voorts in richtlijnen van de KNMP (Koninklijke
Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie).
4.2
De geschillencommissie stelt vast dat klaagster Cytomel besteld heeft. Aan haar is in
plaats daarvan Cynomel geleverd. Er is hierbij sprake van parallelimport: hetzelfde
geneesmiddel wordt dan geleverd door dezelfde fabrikant, echter gemaakt in een ander
land. In dit geval betekende dat dat de werkzame stof identiek was, maar de hulpstoffen
in het middel niet.
4.3
Voor Cynomel geldt een ander bewaaradvies dan voor Cytomel, namelijk op
kamertemperatuur en niet in de koelkast. Vast staat dat verweerder klaagster daarover
onjuist heeft geïnformeerd. Verweerder is verantwoordelijk voor de levering van de
medicatie en voor de juiste verstrekking van (bewaar-)adviezen.
4.4
De geschillencommissie is voorts van oordeel dat bij de levering van Cynomel aan
klaagster gemeld had moeten worden dat dit middel weliswaar dezelfde werkzame stof
bevatte, maar andere hulpstoffen. De aanwezigheid van andere hulpstoffen kan relevant
zijn in het geval van allergieën, zoals een glutenallergie. Het behoort tot de taak van de
apotheker om de juiste informatie te geven omtrent de samenstelling van een
geneesmiddel en om voor de behandeling relevante gegevens na te vragen bij een
patiënt.
4.5
De geschillencommissie is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de klacht van
klaagster gegrond is.
2017/50/OA
5
5. GEVORDERDE SCHADEVERGOEDING
5.1
De door klaagster gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen. In de eerste plaats
staat vast dat klaagster al op de dag van aflevering de fout heeft ontdekt en dat zij de
medicatie van de andere fabrikant niet heeft ingenomen. Klaagster had mogelijk
nadeel kunnen ondervinden van de uiteenlopende hulpstoffen in de medicatie indien zij
een glutenallergie zou hebben. Uit haar eigen stellingen staat echter vast dat klaagster
geen glutenallergie heeft. Klaagster stelt wel dat zij nadelige effecten van de fout had
kunnen ondervinden, maar vast staat dat die niet hebben plaatsgehad. Dat zij
wezenlijk en verwijtbaar nadeel heeft gehad ten gevolge van fysieke stress is
onvoldoende komen vast te staan. Klaagster heeft materiële schade als gevolg van
gederfde tijd en inspanningen niet gespecificeerd.
6. KOSTEN
De klacht van klaagster is gegrond verklaard. De commissie is om die reden van oordeel dat
het door klaagster betaalde griffierecht ad € 100,00 ten laste van verweerder komt.
2017/50/OA
6
DE UITSPRAAK
De
commissie
verklaart
de
klacht
gegrond,
maar
wijst
de
gevorderde
schadevergoeding af, behoudens het griffierecht.
De commissie veroordeelt verweerder tot betaling van het door klaagster betaalde
griffierecht, te weten een bedrag van € 100,00, binnen 2 weken na datering van deze
uitspraak. Betaling dient plaats te vinden aan klaagster.
Deze beslissing is genomen door:
De heer mr. F. van der Hoek, voorzitter
Mevrouw drs. M.M.M. Ten Brinke-van Hoof, openbaar apotheker, lid op voordracht van de
Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
Mevrouw drs. M.S. Brouwer, openbaar apotheker, lid op voordracht van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
De heer drs. P.J.A.M. Kuhlmann, lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland
Mevrouw drs. M. Oudshoorn, lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland
bijgestaan door mw. mr. S. van Dijk, ambtelijk secretaris.
Eindhoven, 14 februari 2018
namens de commissie:
De heer mr. F. van der Hoek, voorzitter.
2017/50/OA
7