Klaagster voelt zich beperkt in haar keuzevrijheid van apotheek

De huisarts van klaagster heeft een recept afgegeven, dat in delen wordt verstrekt door de apotheker. Klaagster wenst na iedere deeluitgifte een papieren herhaalrecept van de apotheker te ontvangen, zodat zij zelf kan kiezen bij welke apotheker zij haar vervolgmedicatie haalt. Nu de apotheker dit weigert, dient klaagster een klacht in, omdat zij zich belemmert voelt in haar keuzevrijheid. Daarnaast meent klaagster dat de apotheker, zonder toestemming van klaagster, medische informatie heeft verstrekt aan de apotheek van het ziekenhuis.

De commissie stelt vast dat de arts het recept voorschrijft. Of dit nu om een eenmalig recept gaat of om een recept voor langere tijd, in beide gevallen wordt het gezien als één zorgvraag. De apotheker kan de medicatie van het recept in een keer meegeven of (in overleg met de huisarts en de patiënt) in delen verstrekken. Er is echter geen wettelijke verplichting van de apotheker om een herhaalrecept te verstrekken voor de hoeveelheid medicatie die de patiënt nog tegoed heeft. Tevens oordeelt de commissie dat klaagster ook zelf aan haar huisarts kan vragen om meerdere recepten uit te schrijven, zodat zij haar medicatie telkens bij verschillende apotheken, ook in het buitenland, kan ophalen. De commissie acht dit klachtonderdeel dus ongegrond.
Ook de klacht over het zonder toestemming verstrekken van informatie wordt ongegrond verklaard. Klaagster heeft hiervoor onvoldoende onderbouwing gegeven, waardoor de commissie niet de feiten heeft kunnen vaststellen. Wel staat vast dat verweerster in het dossier van klaagster een blokkade heeft opgenomen voor het delen van gegevens met derden. De commissie heeft dan ook geen reden om aan te nemen dat er gegevens van klaagster zijn doorgegeven aan de apotheek van het ziekenhuis.

Datum uitspraak: 07-03-2023
Datum publicatie: 24-04-2023
Referentie: 20220117
Categorieën: Medicijnen | Beroepsgeheim/privacy

20210102 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Klager is bij de afgifte van zijn medicatie niet door verweerster geïnformeerd over de mogelijke kosten daarvan voor hem.
Klager verwijt verweerster in de kern samengevat:

1. dat verweerster klager medicijnen heeft afgegeven zonder hem te informeren over de kosten daarvan;
2. dat klager werd geconfronteerd met hoge incassokosten en een deurwaarder;
3. dat verweerster in strijd heeft gehandeld met de WGBO (met de bepalingen betreffende de geneeskundige behandelingsovereenkomst van 7.7.5 BW)
4. dat verweerster ten onrechte/onrechtmatig persoonlijke informatie van klager met derden (naam factoringmaatschappij en de deurwaarder) heeft gedeeld;
5. dat verweerster in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel en non-discriminatiebeginsel.
De commissie oordeelt als volgt.
Klachtonderdeel 1
Verweerster heeft aan klager bevestigd dat hij bij de afgifte van zijn medicatie abusievelijk niet is geïnformeerd over de mogelijke kosten daarvan voor hem indien de medicatie niet door zijn zorgverzekeraar zou worden vergoed. Verweerster heeft hiermee in strijd heeft gehandeld met de KNMP richtlijn ter handstellen (medicatie). Verweerster had klager actief moeten informeren over het niet vergoeden van de medicatie door de zorgverzekeraar en de kosten die daardoor voor zijn eigen rekening komen. Nu verweerster dit niet heeft gedaan heeft verweerster wat dit betreft niet gehandeld zoals van een redelijk handelend apotheker onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht. Dit klachtonderdeel is gegrond.
Klachtonderdeel 2
Op grond van de artikelen 5 tot en met 14 van de betalingsvoorwaarden van de algemene voorwaarden van [naam] Apotheken B.V. was verweerster gerechtigd betaling van de medicatie van klager te verlangen. Verweerster heeft haar debiteurenbeheer uit handen gegeven aan [naam factoringmaatschappij]. Na het versturen van meerdere rekeningen en betalingsherinneringen is de deurwaarder bij klager verschenen. Onder iedere rekening is vermeld dat klager contact op kan nemen met [naam factoringmaatschappij] voor mogelijke vragen. De commissie overweegt dat van klager een eigen verantwoordelijkheid mag worden verwacht om contact op te nemen met de apotheek of met [naam factoringmaatschappij] na ontvangst van vele betalingsherinneringen en dreigende incassomaatregelen. Klager heeft dit kennelijk pas na anderhalf jaar, in augustus 2021, gedaan. De commissie is van oordeel dat het daarmee niet aan verweerster te verwijten is dat de incassokosten zo hoog zijn opgelopen.
Klachtonderdeel 3
Aan klager is geen medicatie of zorg onthouden. Dat klager niet geïnformeerd is over mogelijke kosten voor zijn medicatie betekent niet dat de bepalingen betreffende de geneeskundige behandelingsovereenkomst zijn overtreden en verweerster zich niet als een redelijk handelend zorgverlener heeft gedragen.
Klachtonderdeel 4
Verweerster heeft haar debiteurenbeheer overgedragen aan een factoringmaatschappij. Het gebruik van (medische) persoonsgegevens door factoringmaatschappijen is toegestaan onder de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel 5
Klager stelt dat verweerster -kennelijk- normaliter andere patiënten wel informeert over mogelijke kosten van medicatie en is van mening dat hij daarmee niet gelijk aan andere patiënten is behandeld waarmee sprake is van discriminatoir gedrag van verweerster jegens hem. Klager heeft deze stelling onvoldoende onderbouwd, aangetoond, of toegelicht. De commissie heeft anderszins evenmin aanwijzingen gevonden die het verwijt van klager ondersteunen. Ook dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.
Omdat klager ten aanzien van klachtonderdeel 1 in het gelijk is gesteld bepaalt de commissie dat verweerster het door klager betaalde griffierecht aan hem dient te vergoeden.

Datum uitspraak: 30-06-2022
Datum publicatie: 26-07-2022
Referentie: 20210102
Categorieën: Medicijnen | Informatie over onderzoek/behandeling | Beroepsgeheim/privacy

Tussenuitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Klager verwijt verweerder dat een medewerkster (getrouwd met een neef van klager) medische en farmaceutische gegevens van hem heeft verstrekt aan haar echtgenoot. Haar echtgenoot heeft in een gesprek met klager gezegd kennis te hebben van deze gegevens.
De formulering van de klacht door klager geeft ruimte voor interpretatie. De commissie interpreteert de klacht als volgt. De eerste vraag is of de medewerkster van verweerder haar beroepsgeheim heeft geschonden door kennis te nemen van farmaceutische en medische informatie over klager die zij beroepshalve niet nodig had. De tweede vraag is of zij deze kennis heeft gedeeld met haar echtgenoot.
In haar tussenuitspraak verzoekt de commissie verweerder ten eerste met behulp van het gebruikte registratiesysteem of met andere gegevens te onderzoeken of de medewerkster toegang heeft gehad tot medische/farmaceutische gegevens van klager zonder dat sprake was van een specifieke functionele zorgvraag en/of receptaanvraag van klager. Ten tweede - als dat aannemelijk is – verzoekt de commissie verweerder (opnieuw) te onderzoeken of de medewerkster de informatie heeft besproken met haar partner en of hij hem heeft gebruikt in een gesprek met klager.

Datum uitspraak: 08-06-2020
Datum publicatie: 30-07-2020
Referentie: 20200017
Categorieën: Beroepsgeheim/privacy

20200017 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Op 8 juni 2020 heeft de commissie in deze zaak een tussenuitspraak gedaan. Kort samengevat is verweerder gevraagd te onderzoeken of zijn assistente toegang heeft gehad tot farmaceutische informatie van klager in het Apothekers Informatie Systeem of het toegangslog-registratiesysteem, zonder dat er sprake was van een functionele zorgvraag en/of receptaanvraag van klager.
Naar het oordeel van de commissie is uit de logging-gegevens van verweerder voldoende komen vast te staan dat de assistente van verweerder geen informatie heeft gezocht waarvan zij geen kennis had mogen nemen. Uit die gegevens blijkt voldoende dat zij zijn dossier heeft geraadpleegd toen daar in het kader van het aanschrijven van een recept voor klager aanleiding toe was.
De volgende vraag is of de assistente van verweerder haar beroepsgeheim heeft geschonden door vertrouwelijke informatie over klager aan haar echtgenoot te vertellen. Zij en haar echtgenoot hebben dat betwist en ook betwist dat zij daarover in februari 2020 met klager hebben gesproken. Dat gesprek heeft zich buiten het gezichtsveld van verweerder afgespeeld. Verweerder kon de inhoud van dat gesprek in redelijkheid alleen achterhalen door navraag bij zijn assistente te doen; meer kon van hem niet worden verwacht. Voldoende staat vast dat hij dat herhaaldelijk en nadrukkelijk heeft gedaan. De stellingen van klager over de inhoud van het gesprek staan onvoldoende vast. De commissie acht zijn klacht ongegrond.

Datum uitspraak: 07-07-2020
Datum publicatie: 30-07-2020
Referentie: 20200017
Categorieën: Beroepsgeheim/privacy

20190139 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Klager verwijt verweerder dat zijn privacy is geschonden doordat (de rechtsvoorganger van) verweerder twee facturen, waarin de vermelding van zijn medicatie, naar het woonadres van zijn ouders heeft gestuurd. Klager is in augustus 2016 verhuisd en heeft zijn adreswijziging aan de voormalig apotheker doorgegeven. Het factuuradres is echter niet aangepast. De schending heeft bij hem psychische schade veroorzaakt. Klager vordert een immateriële schadevergoeding van € 7500,00 plus incassokosten en kosten van zijn advocaat.
De klacht is in zoverre gegrond dat de voormalig apotheker met het wijzigen van de adresgegevens ook het factuuradres had moeten aanpassen. De commissie acht wel van belang dat verweerder het administratief systeem heeft aangepast, dat de Autoriteit Persoonsgegevens dat toereikend vond en dat verweerder en zijn voorganger excuses hebben aangeboden.
De immateriële schade wordt beoordeeld op grond van art. 6:106 lid 1 sub b BW. Er kan sprake zijn van aantasting van zijn persoon als klager geestelijk letsel heeft opgelopen of als de aard en ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan op andere wijze tot aantasting hebben geleid. Dat vereist een concrete onderbouwing. De commissie oordeelt dat klager deze onderbouwing niet heeft gegeven. Klager wilde niet dat zijn vader weet kreeg van zijn medicatiegebruik. Zijn moeder heeft beide facturen onderschept en niet aan zijn vader laten zien. Van aantasting van zijn persoon door de enkele onjuiste adressering was daarmee geen sprake. Dat schade had kunnen ontstaan als zijn moeder de facturen niet had onderschept, is onvoldoende relevant: dat heeft zich niet voorgedaan. Dat het geschil bij klager stress heeft veroorzaakt kan verweerder niet worden verweten: hij was gerechtigd om zich tegen de verwijten van klager te verweren. De commissie acht de klacht gegrond, maar wijst schadevergoeding af.

Datum uitspraak: 09-04-2020
Datum publicatie: 15-06-2020
Referentie: 20190139
Categorieën: Beroepsgeheim/privacy

20190134 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Klaagster verwijt verweerder: 1. dat hij de dienstverlening aan klaagster en haar zoon heeft beëindigd zonder duidelijke opgaaf van reden; 2. dat de bezorger medische informatie over klaagster en haar zoon met derden heeft gedeeld en 3. dat de bezorger bedreigingen heeft geuit jegens haar en haar gezin.
Verweerder voert aan dat hij geen partij is bij de klacht en bij het kennelijke geschil tussen klaagster en de bezorger. De commissie stelt vast dat verweerder als dienstverlening voor zijn cliënten een bezorgservice aanbiedt. De service wordt uitgevoerd door een of meer bezorgers die in zijn opdracht handelen. Relevant voor de beoordeling van de klacht is het competentieprofiel van ‘Bezorger’ van de SBA (Stichting Bedrijfsapotheken), volgens welke standaard de bezorger hiërarchisch leiding van de apotheker ontvangt en integer jegens cliënten dient te handelen.
Verweerder heeft niet betwist dat de bezorger de privacy van klaagster heeft geschonden en evenmin dat hij bedreigingen jegens klaagster, haar gezin en een vriendin heeft geuit. Bij dit gebrek aan betwisting oordeelt de commissie dat de bezorger zijn verplichtingen in hoge mate heeft geschonden, waarmee de klachtenonderdelen 2 en 3 gegrond zijn.
Voor klachtonderdeel 1 heeft de commissie acht geslagen op de KNMP-richtlijn Ter hand stellen, waarin staat: “Uitgifte via een bezorger vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de apotheker”. Verweerder miskent die verantwoordelijkheid, nu hij slechts aanvoert dat het om een privékwestie gaat die klaagster en de bezorger moeten oplossen. Daarbij heeft hij geen passende oplossing voor klaagster aangeboden. Hij wilde de medicatie niet meer bezorgen en heeft klaagster verwezen naar een andere apotheek. De commissie oordeelt dat er onvoldoende gronden waren om de dienstverlening te staken en acht ook dit klachtonderdeel gegrond.

Datum uitspraak: 11-03-2020
Datum publicatie: 18-03-2020
Referentie: 20190134
Categorieën: Beëindiging arts - patiëntrelatie | Beroepsgeheim/privacy | Bejegening/communicatie

20190025 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Klaagsters klacht bestaat uit drie klachtonderdelen. Het eerste klachtonderdeel wordt gegrond verklaard., de overige twee klachtonderdelen niet.

1. De klacht over het verstrekken van een herhaalrecept voor een anticonceptiemiddel zonder einddatum is niet naar tevredenheid is opgelost vindt klaagster. Onvoldoende weersproken is dat klaagster vervolgmedicatie kan krijgen door het oude doosje te tonen, ook bij andere apotheken. Dat doet er echter niet aan af dat klaagster in beginsel aanspraak kan maken op een onbegrensd recept (verstrekt door verweerster) waarop geen einddatum staat. Klachtonderdeel 1 is gegrond.
2. Klaagster vindt dat het afschrift van het oorspronkelijke recept eerder verstrekt had kunnen worden. De apotheker moet een afschrift (kopie) ter aflevering of afschrift (kopie) van het recept ter informatie afleveren als patiënt daarom vraagt. Volgens artikel 6.3 van het Besluit Geneesmiddelenwet wordt bij een herhaalde terhandstelling op recept van de herhaling op het recept of op een aan het recept vastgehecht afschrift aantekening gemaakt, onder vermelding van de datum van de herhaling. Klaagster kan daarmee geen aanspraak maken op een afschrift van het originele recept zonder aantekening daarop. In het midden kan blijven of verweerster het afschrift te laat heeft afgegeven. Klaagster heeft onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat zij door een late afgifte in een gerechtvaardigd belang is geschaad. Het klachtonderdeel is ongegrond.
3. Er is geen afschrift verstrekt van de door klaagster ingediende klacht. Verweerster stelt terecht dat gegevens met betrekking tot een klacht geen deel uitmaken van het farmaceutisch (medisch) dossier. Het zijn echter wel persoonsgegevens en op grond van de AVG (overweging 63) heeft een betrokkene het recht om de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld, in te zien. Daarnaast geldt dat volgens artikel 3.3. van de Nederlandse Apotheek Norm de apotheker een vastgelegd klachtenafhandelingssysteem dient te hanteren, naast het farmaceutisch dossier. Verweerster geeft aan dat er geen registratie is van de klacht van klaagster. De mailwisseling omtrent de klacht van klaagster is opgeslagen in de assistentenmail. Daarmee voldoet verweerster niet aan het voorschrift dat klachten worden vastgelegd in een klachtenafhandelingssysteem. Verweerster beschikt echter nog wel over de mailwisseling rondom de klacht. Deze mailwisseling is (in de onderhavige procedure) ook overgelegd. De klacht van klaagster dat geen afschrift van haar klacht is verstrekt, is daarmee ongegrond

Datum uitspraak: 15-08-2019
Datum publicatie: 27-08-2019
Referentie: 20190025
Categorieën: Medicijnen | Medisch dossier | Beroepsgeheim/privacy

20180024 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Klachten: 1) apotheker heeft ten onrechte medicatie voor een maand i.p.v. voor 3 maanden verstrekt. 2) apotheker wilde specialité door generiek middel vervangen. 3) apotheker heeft zonder toestemming contact met de zorgverzekeraar van patiënt opgenomen. Klacht 1 gegrond: erkenning dat apotheker de voorwaarden van de zorgverzekeraar onjuist heeft geïnterpreteerd. Klacht 2 deels gegrond: feitelijk heeft na protest van patiënt geen substitutie plaatsgehad. Preferentiebeleid van de zorgverzekeraars op zich geldend, maar grondige informatie aan patiënt is noodzakelijk; hier onvoldoende gedaan. Klacht 3 ongegrond: apotheker mag overleg met de zorgverzekeraar voeren mits geanonimiseerd, ook om kosten voor patiënt te voorkomen. Schadevergoeding afgewezen: klager heeft de spécialité steeds geleverd gekregen. Wel gedeeltelijke vergoeding van het griffierecht.

Datum uitspraak: 14-11-2018
Datum publicatie: 15-11-2018
Referentie: 20180024
Categorieën: Medicijnen | Beroepsgeheim/privacy | Informatie over onderzoek/behandeling

2017 G4 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken

Gegronde klacht dat apotheker de medicatie van een andere patiënt aan klaagster heeft afgegeven. Onvoldoende actie om de fout na ontdekking ongedaan te maken. Nadien passende preventieve maatregelen genomen. Schadevergoeding afgewezen: geen materiële schade en immateriële schade slechts bij objectieve psychische beschadiging. Wel vergoeding van het griffierecht.

Datum uitspraak: 28-06-2017
Datum publicatie: 17-07-2017
Referentie: 2017 G4
Categorieën: Medicijnen | Beroepsgeheim/privacy | Organisatorisch