20190083 Uitspraak geschillencommissie Openbare Apotheken
Klaagster verwijt verweerder dat hij ten onrechte het geneesmiddel rizatriptan als smelttablet heeft gesubstitueerd voor een ander generiek middel in de vorm van een oraal met water in te nemen tablet. Daarbij heeft verweerder de behandelovereenkomst ten onrechte beëindigd. Klaagster vordert een schadevergoeding.
Klaagster heeft contact opgenomen met haar zorgverzekeraar en werd geadviseerd om aan de huisarts te vragen ‘medische noodzaak’ op het recept te schrijven. Zij heeft dit recept afgegeven aan verweerder, maar kreeg het smelttablet niet zonder betaling mee. De exacte gang van zaken rondom de uitgifte van de medicatie is niet volledig duidelijk. Klaagster stelt dat zij de medicatie in tabletvorm heeft geprobeerd, maar daarvan heftig heeft moeten overgeven. Verweerder voert aan dat klaagster de medicatie nooit heeft meegenomen, maar die direct in de apotheek heeft weggegooid dan wel naar het hoofd van de apothekersassistenten heeft geworpen.
Naar het oordeel van de commissie is voldoende aannemelijk dat klaagster jarenlange ervaring heeft met migraine en medicatiegebruik en haar bezwaar tegen het gebruik van ‘gewone’ medicatie, heeft gedeeld met verweerder. Klaagster heeft volgens de commissie zelf aan de escalatie bijgedragen. Van verweerder mag als professionele zorgverlener echter worden verwacht dat hij - nadat de gemoederen waren bedaard - alsnog contact met klaagster had gezocht om te overleggen over een passende oplossing. De commissie acht de klacht op dit punt gegrond. Verder heeft verweerder de behandelovereenkomst ten onrechte beëindigd.
Het verzoek tot schadevergoeding wordt bij gebreke aan voldoende onderbouwing afgewezen. Wel wordt verweerder opgedragen - gelet op de beoordeling van de klacht - € 50,00 griffiekosten aan klaagster terug te betalen.